SV | Want zij wachtten naar mij, gelijk [naar] den regen, en sperden hun mond open, [als] naar den spaden regen. |
WLC | וְיִֽחֲל֣וּ כַמָּטָ֣ר לִ֑י וּ֝פִיהֶ֗ם פָּעֲר֥וּ לְמַלְקֹֽושׁ׃ |
Trans. | wəyiḥălû ḵammāṭār lî ûfîhem pā‘ărû ləmaləqwōš: |
Want zij wachtten naar mij, gelijk [naar] den regen, en sperden hun mond open, [als] naar den spaden regen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
Want zij wachtten naar mij, gelijk [naar] den regen, en sperden hun mond open, [als] naar den spaden regen.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!